header afbeelding artikel
header afbeelding artikel
header afbeelding artikel
header afbeelding artikel
2
SCROLL

“Wat voor organisatie willen wij zijn? Wat beloven wij onze leerlingen, onze ouders en elkaar? Het antwoord op al deze vragen gaan we dit najaar vastleggen in een strategisch uitzicht. En daarvoor heb ik jouw hulp nodig. Want jij bent de professional, met slimme, praktische en inspirerende ideeën in jouw bagage. Dus kom maar door met jouw opvattingen, ervaringen en creativiteit. Het is tenslotte ook joúw plan.

Komende periode gaan we samen op expeditie. Om ingrediënten voor ons strategisch uitzicht bij elkaar te sprokkelen. Welke reiservaringen we onderweg opdoen, dat weten we nog niet. Ik hoop wel dat jij er regelmatig een beetje van in de war raakt, niets klakkeloos aanneemt en het aandurft om steeds die ene kritische vraag te stellen: waarom doe ik wat ik doe?

Laten we afspreken dat we onderweg onze kernbegrippen in het oog blijven houden. Dat we elkaar vertrouwen. Dat we in verbinding blijven. Dat we elkaars vakmanschap aanmoedigen. En dat er in al die chaos ook nog voldoende ruimte overblijft voor inspiratie.

Ik zou jou bovendien willen uitdagen om niet in de reactiestand te schieten. Om je niet te richten op wat je niet wilt. Dat houdt je gevangen in het nu. En maakt dat je steeds bezig bent om zaken op te lossen die je eigenlijk helemaal niet wilt.

In plaats daarvan gun ik jou de ruimte om te bedenken wat jij wél wilt. Om te dromen over wat jij echt belangrijk vindt voor de toekomst. Dan komt jouw creativiteit vanzelf tot bloei. En dan komen we samen in een mooie nieuwe toekomst terecht.”

Haico van Velzen
Directeur Bestuurder Amstelwijs

Deel dit artikel
header afbeelding artikel
header afbeelding artikel
3
SCROLL

Voormalig onderwijzer Steven Pont is ontwikkelingspsycholoog en systeemtherapeut. Daarnaast is hij een veelgevraagd spreker, columnist en auteur van diverse boeken. Centraal daarin staan de ontwikkelingspsychologie en de systeemtheorie van waaruit hij het belang van de sociale omgeving benadrukt. Als onderdeel van de Amstelwijs-expeditie steekt hij ons een hart onder de riem. In drie afleveringen delen we zijn verhalen. Vandaag deel 1: ‘Jullie hebben goud in handen’.


‘Jullie hebben goud in handen’

Wil je dat jouw leerlingen de lesstof opnemen, dan zullen ze je eerst moeten vertrouwen. Daarom moeten leerkrachten pedagogiek vóór didactiek plaatsen. Dat stelt ontwikkelingspsycholoog Steven Pont. “Een belangrijke halte in het leven is school. Vergeet niet hoe belangrijk jullie zijn. Jullie hebben goud in handen.”

Een kind kan zelf niet bepalen wie hij is. Dat doet zijn omgeving. Wij zijn verantwoordelijk voor de relatie met zijn omgeving. Een groot deel van die omgeving is de school. Een groot deel van de school zijn de leerkrachten. Steven Pont: “We hebben niet op de didactische academie gezeten, maar op de pedagogische academie. Taal is het belangrijkste instrument van pedagogen. Alle woorden die we tegen de kinderen zeggen, zijn van klei. Ze vallen in een denkbeeldig emmertje in hun achterhoofd. Af en toe halen ze hun hand door de klei. En kneden ze een beeld in elkaar. Vaak wordt dat met het zelfbeeld verward. Het is het beeld dat de docent van de leerling heeft. En dat de leerling heeft geïnternaliseerd als onderdeel van zichzelf.”



Zelfbeeld

Een kind dat hoort dat hij druk is, ontwikkelt een ander zelfbeeld dan een kind dat hoort dat hij levendig is. Een kind dat hoort dat hij slecht kan rekenen, ontwikkelt een ander zelfbeeld dan een kind dat hoort dat hij nog stappen kan maken. Verschillende zelfbeelden leiden tot verschillend gedrag. Pont: “Leraren zijn de koninklijke klei-leveranciers in het leven van kinderen. De ervaringen van jonge kinderen wegen zwaar in hun ontwikkeling. Daarom is pedagogiek zo belangrijk. Via pedagogiek ontstaat vertrouwen bij de leerling, én ruimte voor didactiek.”


Lees in ‘Op Expeditie 2’:

‘Neem afstand van jezelf’

Lees in ‘Op Expeditie 3':

‘Leren is durven falen’

Deel dit artikel
header afbeelding artikel
header afbeelding artikel
4
SCROLL

Eén op de drie middelbare scholieren heeft burn-outklachten. Zelfs in de basisschoolleeftijd komt het voor. In deze levensfase horen kinderen te spelen, zonder dat er iets op het spel staat. Zo ontdekken ze zichzelf. Maar ze móeten van alles, zeker op school. Hoogleraar Rob Martens pleit voor meer speeltijd.

Al heel lang draait onderwijs op een haast machinale aanpak: je stuurt vanuit een methode op het juiste moment blokjes leerstof naar het kind en daarna ga je toetsen of het de leerstof heeft opgenomen. “Al 150 jaar staat het onderwijs in het teken van toetsen, verplichte stof, opbrengstgerichtheid, vastgestelde leerdoelen, weinig keuzevrijheid en dat alles wat we leren ‘ertoe moet doen’”, ziet Rob Martens, hoogleraar onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit. “Een jongere van 18 is gemiddeld al tussen de vier- en vijfduizend keer getoetst.”

Verplicht verliefd

Ieder mens, dus ook elk kind, functioneert het beste als motivatie intrinsiek is. Rob: “Ik kan immers niemand verplichten iets interessant te vinden, verliefd te worden of muziek mooi te vinden.” Intrinsieke motivatie vertaalt zich in plezier, voldoening en interesse.

Nu kun je zeggen dat je in het leven nu eenmaal dingen moet doen die niet leuk zijn, stelt hij. “Maar hoe meer motivatie van buiten komt, hoe meer dat de intrinsieke motivatie in de weg zit. Dan is het niet op te brengen om bijvoorbeeld een boek te lezen. Dat kost dan energie. Leerlingen haken af en gaan naar buiten staren.”

Rob denkt dat we in het onderwijs heel veel van die intrinsieke motivatie wegslaan. “Met de beste bedoelingen overigens, want niemand denkt: ‘Ik ga die kinderen eens verpesten’.”

Ook vertrouwen in eigen kunnen speelt een rol in motivatie. “Ga maar terug naar je mooiste jeugdherinnering”, redeneert Rob. “Grote kans dat ouders daarin ontbreken, dat er geen element van afrekening in zit en dat het vaak een beetje spannend is. De herinnering is leuk, omdat je niet hoefde te presteren, maar jezelf kon ontdekken en grenzen verleggen. Een kind dat niet heeft kunnen spelen, blijft angstig en weet niet goed hoe het in een groep moet acteren.”



Op school kun je kinderen onzeker maken over hun eigen competenties. Bijvoorbeeld door hen te straffen. Via buitensluiting, denigrerend gedrag, een zinloze activiteit opleggen (denk aan strafregels) of hen een stuk vrijheid ontnemen.

Zinloos maar leuk

Zinloze activiteiten zijn juist weer goed wanneer het uit eigen motivatie komt, zónder gevolgen. Anders zouden veel mensen niet van puzzelen houden (feitelijk is dat een opgeknipte foto weer heel maken), geen enge films meer kijken (want angst is niet fijn) of boos worden als ze een spoiler van een serie horen (omdat we liever onwetend blijven). Rob: “Het is niet voor niets: hoe slimmer een dier is, hoe meer ze spelen en hoe langer hun jeugd duurt.”



Om iets echt spelen te noemen zijn er bepaalde condities nodig. Zo is spelen altijd vrijwillig, meeslepend, er is sprake van vrijheid, er is geen extern doel, het vraagt vaak om inleving in een rol en er is sprake van fysieke en mentale begrenzing. Verder kunnen de spelregels tijdens het spelen veranderen, komt er vaak humor bij kijken, maar ook toeval. Sommige mensen vinden dat kunst ook een vorm van spelen is.

Leren is onvermijdelijk

Rob hoopt dat schoolteams meer ruimte gaan geven aan spelen. “Durf los te laten, maar houd een oogje in het zeil. Zoek de balans tussen vrijheid en veiligheid. Is er sprake van veiligheid, dan durf je het jezelf moeilijk te maken en grenzen te verleggen. Voor leren hoef je eigenlijk niets te doen; dat gaat vanzelf en is onvermijdelijk.”

Meer weten?
In de backpack vind je het boek 'Wij moeten spelen' van Rob Martens.

Deel dit artikel
header afbeelding artikel
header afbeelding artikel
5
SCROLL

Tijdens onze expeditie hebben we een goedgevulde backpack mee, met inspirerende publicaties. Zo zorgen we voor voldoende voedsel voor de geest en voor mentale inspiratie onderweg. Wat zit er zoal in die backpack? Dit keer: het Onderwijsvragenboek van Claire Boonstra, Claudette de Graaf Bierbrauwer en Nanda Carstens.


Op zoek naar ‘het waarom’

Waarom gaan we uit van een gemiddelde? Waarom geven we aparte vakken? Waarom focussen we op cognitieve ontwikkeling? Waarom hebben we jaarklassen, een centraal eindexamen en lange zomervakanties?

Het Onderwijsvragenboek is een onderzoek naar ‘het waarom’ in onderwijs, naar de historische achtergrond, naar de voordelen, de nadelen en de mogelijke alternatieven.

Volgens de makers geven de inzichten in dit boek duiding, context en taal aan het onderbuikgevoel dat bij veel mensen leeft: is dit onderwijssysteem nog wel het juiste? Past het nog wel bij deze tijd? Kán en mág het ook anders?

De belofte aan jou is dat je met andere ogen leert kijken naar ons onderwijs en de ruimte ervaart voor eigentijds onderwijs.

Positief

Uit recensies blijkt dat het boek wisselend wordt ontvangen. Zo is Vernieuwenderwijs positief getuige deze conclusie:

Het boek sluit goed aan bij de onderwijsdiscussies die de laatste jaren en zeker de laatste weken voorbij komen. Zo hoor je aan de ene kant geluiden als: klassikaal lesgeven is autoritair, leerlingen moeten meer gepersonaliseerd les krijgen en het eindexamen moet worden afgeschaft. Aan de andere kant zie je opmerkingen voorbij komen als: onderwijs moet vooral evidence informed zijn, directe instructie is de heilige graal van het onderwijs en het sociaal-constructivisme is een slechte raadgever. Soms stevig onderbouwd, regelmatig kort door de bocht en te vaak ongenuanceerd geroep over hoe ‘het zou moeten’. Daarbij ontbreekt vaak de vraag: waarom doen we het (niet) zo? Zoals bekend is uit onderzoek draagt onze ‘confirmation bias‘ hier aan bij: we bevestigen graag onze voorkeur. Wil je echter duurzaam en betekenisvol met onderwijsinnovatie aan de slag, dan is het goed om bewust stil te staan en jezelf af te vragen: waarom doen we de dingen zoals we ze doen?

Kritisch

Minder positief (en zelfs ronduit kritisch) is Monique Marreveld van Didaktief:

"Mijn voornaamste bezwaar is dat het Onderwijsvragenboek gebaseerd is op onbewezen aannames die tien jaar geleden misschien modieus waren, maar inmiddels achterhaald. Het Nederlandse onderwijs zou zijn vormgegeven als een industrieel productieproces, met als doel – ik citeer – ‘om zo snel mogelijk, zo veel mogelijk leerlingen af te leveren met een zo hoog mogelijke score en daarmee een zo goed mogelijke economische inzetbaarheid’. Hoor ik hier een echo van Ken (‘onderwijs doodt creativiteit’) Robinson? Tuurlijk, er valt van alles af te dingen op hoe we zaken geregeld hebben in de onderwijspolder en er valt veel te verbeteren, maar dit is klinkklare onzin, een cliché en warrig denkwerk.

Het kan nog gekker overigens. Of ben ik te cynisch en nuchter voor Boonstra’s reclame voor ‘holacratie’, een organisatievorm gericht op ‘heelheid, zelfsturing/autonomie, en evolutionaire purpose’? Ze betoont zich schatplichtig aan managementgoeroes waar het onderwijs volgens mij goed buiten kan."

Wij zijn uiteraard benieuwd wat jij ervan vindt.

Lees in ‘Op expeditie 2’:

‘Waarom aparte vakken?’

‘Waarom aparte vakken?’ Drie docenten van De Zwaluw gingen 31 maart in het Amsterdamse bos op onderzoek uit. Zij namen deel aan de Onderwijsvragen Proeverij, een sessie onder leiding van Operation Education, gebaseerd op het Onderwijsvragenboek. Wat zijn de voordelen, de nadelen en de alternatieven? Lees het verslag van hun zoektocht.

Deel dit artikel
header afbeelding artikel
header afbeelding artikel
6
SCROLL

We maken van alles mee en dat leggen we zoveel mogelijk vast. Dat doen we in de vorm van visuele reisimpressies. Deze keer uit het basiskamp, tijdens de personeelsstudiedag van 31 maart in het Amsterdamse Bos.

Deel dit artikel
header afbeelding artikel
header afbeelding artikel
7
SCROLL

Verbinding, vertrouwen, vakmanschap en inspiratie: dat zijn vier kernbegrippen van Amstelwijs. Maar wat verstaan we daar precies onder? En hoe geven we daar nu al vorm aan?


Inspiratie volgens…

Michelina Hoogeveen, directeur bij MKC Mio Mondo:



“Ik raak geïnspireerd door kinderen. Ze zijn open, eerlijk, ontwapenend en puur. Ze vragen letterlijk om contact. En ze willen geïnspireerd raken. Daarvoor hebben ze een inspirerende omgeving nodig. En docenten die kunnen inspireren. Ik heb persoonlijk weinig met regels en protocollen. Ik voel me daar zelden door belemmerd en krijg gelukkig ook de ruimte in onze organisatie om autonoom te denken. Dat heb ik nodig om te inspireren en om écht bevlogen te raken.”


Vertrouwen volgens…

Tim Kroes, leerkracht OBS Piet Hein:



“Vertrouwen van mij uit en ín mij. ‘Ik denk dat jij dat wel kan’, zeg ik vaak. Ik geef kinderen het gevoel dat ik in ze geloof. Dat zeg ik ook tegen ouders: ‘Geloof in je kind’. Ik merk dat het helpt. Een jongetje had laatst buikpijn voor een presentatie, maar ik zei dat hij zich op zijn verhaal moest richten en even niet aan de buikpijn moest denken. Daardoor geloofde hij in zichzelf. Toen ik in de Baarsjes werkte was er een jongetje, dat iets zou hebben gedaan, maar hij ontkende. Ik keek in z’n ogen en geloofde hem. Tien jaar later kwam ik hem tegen, twee meter groot. Hij wist dit nog. Dat raakt me nog steeds.”

Deel dit artikel
header afbeelding artikel
header afbeelding artikel
8
SCROLL

Waarom doen we de dingen zoals we ze doen? En hoe kunnen we het anders doen? Claire Boonstra, oprichter van Operation Education, heeft daar allerlei ideeën over. Zij stelt vragen bij al onze vanzelfsprekendheden. Komende editie (#2) gaan we in op haar opvattingen.


Lees in ‘Op expeditie 2’:

Mensen als machines


“We willen dat ‘het’ niet misgaat. Daarom hebben we een beheersbaar en controleerbaar proces opgezet. We zijn mensen als machines gaan behandelen. Maar dat zijn we niet.”

Twintig procent naar vwo


“Cito-toetsen zijn niet bedoeld om te bepalen wat kinderen kunnen, want we toetsen alleen taal en rekenen. Maar om ze uiteen te drijven, om te bepalen wie wel en niet naar vwo ‘mag’. Nooit meer dan twintig procent van de kinderen zal naar het vwo kunnen. Ambiëren dat je met jouw onderwijs meer kinderen naar havo of vwo wilt krijgen, kán dus helemaal niet. Dan snap je niet hoe het werkt.”

School als levend ecosysteem


“We snappen steeds meer dat we wat met de natuur hebben. Kunnen we school weer als een levend ecosysteem zien? Waarin de wetten van het leven centraal staan? Dat is beter voor ons en beter voor de Aarde.”

Deel dit artikel
header afbeelding artikel
header afbeelding artikel
9
SCROLL

We zijn op weg. Naar een nieuw strategisch beleidsplan voor Amstelwijs. En we zoeken op individueel niveau naar nieuwe inzichten om toe te passen in onze dagelijkse praktijk. Wat zijn zoal zaken die we nu al kunnen veranderen? En lukt dat ook, als we daar energie in steken? We volgen vier maanden lang vijf professionals op hun pad naar verandering: wat gaan zij morgen anders doen? En – ook niet onbelangrijk -, wat komt daar uiteindelijk van terecht?


Kimberley Frankvoort, leerkracht OBS Michiel de Ruyter:

‘Vaker reflecteren’



“Ik ben iemand die graag dingen probeert. Zo heb ik de film van meester Kanamori gezien, over de levenslessen die hij zijn leerlingen bijbrengt. Ik denk dan gelijk: ik zou ook meer met kinderen willen reflecteren en zo stimuleren om gevoelens met elkaar te delen. Lukt dat namelijk, dan kun je veel meer ontwikkelen met elkaar. In de klas. Maar ook in ons team.”


Devi Nijhof, leerkracht OBS De Westwijzer:

‘Meer op de relatie’



“Ik wil wat gaan doen aan de relatie met het kind. Ik wil die op een andere manier vormgeven. Zeker bij lastig gedrag wil ik meer op de relatie gaan zitten, in plaats van te denken in consequenties. Als iemand de les verstoort, bedenk ik al snel een kortetermijnoplossing, maar dat zou eventuele negatieve gevolgen kunnen hebben op de relatie met het kind.”


Brigit de Roode, leerkracht OBS Piet Hein:

‘Afstand nemen van jezelf’



“Ik ben onder de indruk van het verhaal van Steven Pont. Hij vertelde dat je als leerkracht afstand van jezelf moet nemen om objectief te kunnen zijn. Dan kom je betrouwbaarder over. Misschien ben ik daar nog niet zo goed in. Kinderen raken me. Soms zijn het schatten, soms gaan ze onder je vel zitten. Het lijkt me moeilijk om niet mezelf te zijn omdat ik met mensen werk. Na vandaag ga ik het tóch proberen.”


Monique Zijlstra, leerkracht OBS De Pioniers:

‘Ruimte voor kwetsbaarheid’



“Ik ben geïnspireerd geraakt door de lezing van Steven Pont. Hij zegt eigenlijk: als de relatie met iemand goed is, dan is de sfeer ook goed. En daarin moet ook ruimte zijn voor kwetsbaarheid. Kinderen moeten dat voelen en ervaren. Dat vraagt om (nog meer) verbinding met leerlingen. Daar ga ik meer tijd voor nemen.”


Tamara Frijn, adjunct-directeur SBO De Bloeiwijzer:

‘Oog hebben voor elkaar’



“Oog hebben voor elkaar: daar draait het allemaal om. Na afloop van de film ‘De levenslessen van meester Kanamori’ bleef één uitspraak bij mij hangen: ‘Wees gelukkig vanuit het diepst van je hart’. Met elkaar verbonden zijn, gevoelens delen, meer rekening houden met elkaar; ik ga komende tijd onderzoeken hoe ik daar meer werk van kan maken.”

Deel dit artikel

Deel via