Ga terug
  • Thomas Peek
  • Staatsbosbeheer:

‘Vaker bijpraten gaat ons helpen’

Het wordt steeds drukker in de natuur. En het risico op natuurbranden wordt daarmee groter. Dat voorspelt Thomas Peek, boa- en fauna-coördinator bij Staatsbosbeheer Zuid-Holland. Hij pleit voor een jaarlijks voorjaars- en najaarsoverleg met partijen als VRHM om de klokken gelijk te zetten.

Als boa-coördinator stuurt Thomas in zijn regio zestien collega’s aan. Hij faciliteert hen met cursussen, opleidingen en andere middelen, zoals terreinmaterieel en noodzakelijke gereedschappen. Daarnaast houdt hij zich bezig met faunabeheer: van het afschieten van zieke dieren tot het opstellen van beheerovereenkomsten met wildbeheerders. En van het in kaart brengen van bevers en wolven in zijn werkgebied tot onderhoud aan de vegetatie. “De helft van de tijd maak ik rapporten en adviezen, de andere helft breng ik in de natuur door.”

In zijn functie komt hij VRHM op verschillende manieren tegen. “Zo vraagt de veiligheidsregio ons jaarlijks of het kaartmateriaal van natuurgebieden nog klopt. Wij kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om schelpenpaden te laten verzanden. Dat moet de brandweer dan wel weten. Want ik weet hoe zwaar brandweermaterieel is. En ik weet uit ervaring hoeveel moeite het kost om zo’n vastgelopen voertuig los te trekken.”

Natuurbrandbestrijding

Onlangs heeft Staatsbosbeheer nog een verdiepingssessie gehad met VRHM over natuurbrandbestrijding. “Wat zijn in ons gebied de risico’s? Hoe gaan we dan te werk? En wie moet er de komende tijd wat doen om ons daar beter op voor te bereiden? Allemaal dingen waar we het dan met elkaar over hebben”, aldus Thomas.

Ook tijdens oefeningen heeft Staatsbosbeheer regelmatig contact met VRHM. Thomas: “Zo hadden we dit jaar een natuurbrandoefening in de duinen van Katwijk.” Speciaal voor dat soort oefeningen is er sinds kort ook een ad hoc aangestelde Officier van Dienst Staatsbosbeheer. Deze tijdelijk benoemde functionaris stelt zich dan netjes en herkenbaar op de ‘opstelplaats’ op, zodat deze persoon goed vindbaar is.

Overdreven

Bij een natuurbrand is deze opstelplaats de locatie van waaruit de incidentbestrijding start. Thomas: “Verkenners van de brandweer gaan dan het gebied in om een plan de campagne te maken. In die fase ondersteunen wij hen met onze kennis van het gebied. Zo weten wij precies welke paden goed begaanbaar zijn. En weten we ook veel van de vegetatie ter plaatse.”

Eigenlijk gaat het doorgaans prima, zoals het nu gaat. “Maar het kan natuurlijk altijd beter”, denkt Thomas. “Zo hebben wij bijvoorbeeld geen directe lijn met de brandweer. Wel met de politie en met de ambulancevoorziening. Voor de één hebben we een blauwe portofoon, voor de ander een witte. Maar we kunnen onze boa’s moeilijk drie verschillende portofoons meegeven. Dat lijkt me wat overdreven.”

Vergeten

Hij constateert bovendien dat Staatsbosbeheer nog wel eens ‘vergeten’ wordt door de Meldkamer van de Politie als er iets aan de hand is. “Terwijl wij soms echt verschil kunnen maken. Met onze terreinkennis bijvoorbeeld. Ook beschikken wij over middelen zoals terreinwagens die geschikt zijn om het gebied in te gaan, voor verkennende activiteiten. We voorkomen daarmee dat voertuigen onnodig vast komen te zitten.”

Komende jaren verwacht hij vaker op te trekken met VRHM bij incidentbestrijding. “De natuur wordt steeds drukker bezocht. Als het mooi weer is trekken bezoekers er met een barbecue op uit zonder te beseffen dat dit niet handig is in een kurkdroog natuurgebied. Want dat is een andere reden voor meer incidenten in de toekomst: de klimaatverandering. We moeten rekening houden met meer duinbranden.”

Bijpraten

Om daar nog beter op voorbereid te zijn, is het goed als VRHM en Staatsbosbeheer elkaar structureel gaan bijpraten, denkt Thomas. “Ik denk dan bijvoorbeeld aan een voorjaarsoverleg als het drukke seizoen start. Dat hebben wij al met de KNRM en de Reddingsbrigade en dat bevalt prima. En tijdens een najaarsoverleg zouden we dan kunnen evalueren: hoe hebben we het gedaan en wat kunnen we daarvan leren? Het bijkomende effect is dan bovendien dat we elkaar steeds wat beter leren kennen.”

Ga terug